Doorgaan naar hoofdcontent

En hij zette met zijn überschattige opmerking alles weer in een nuchter perspectief


'Ik vind je haar leuk,' zei een collega-moeder tegen me terwijl we stonden te wachten in de hal van de school, gisteren. 'Je lijkt nog meer op een elf, zo.'
Wa.. heuh? Een elf?
Ik keek haar verbaasd aan.
'Ja, een elf. Ik vind jou een elf. Een elfenmens. Sommige mensen zijn elfen. En die herken ik dan.'
Kijk aan, ik had hier van doen met een heuse elf-spotter.

Ik lachte een beetje onbeholpen - ja, hoe reageer je op zoiets – en brabbelde iets over Bo, die werd geboren met plukjes zwart haar bovenop haar oren.
'Ja, zie je nou wel, jullie zijn elfen!' riep de moeder enthousiast.
‘Nou,' zei ik, 'ik vat het dan maar op als een compliment?'
Ja, dat was de bedoeling.

De hele middag bleef het zo’n beetje door mijn hoofd spelen. Goh, een elf. Ik ben een elf. Zie je wel, ik wist altijd al dat er iets bijzonders met me was!

'Oja, trouwens,' zei ik dus ’s avonds tegen Henk, 'ken je L.? De moeder van R., uit de klas van Bo? Die vertelde me vandaag dat ik een elf ben.'
(..)
Henk keek me een tijdje vorsend aan, met één opgetrokken wenkbrauw. En sprak toen:
'Werkelijk? Ik vind je minstens een twaalf.'