Doorgaan naar hoofdcontent

Rustig ademhalen

Voor u me ervan beticht nooit eens ergens op terug te komen: de (Mexicaanse?) griep is over, en de wedstrijd is beslecht: vandaag, op 21 augustus, de dag waarop ze precies 15 maanden is, heeft Loïs 5 stappen gelopen. En – for the sake of convenience - ervan uitgaande dat dat destijds bij Bo ook zo’n beetje de maatstaf was, zijn ze dus rapapaa-rapapaa... gelijk geëindigd!!

Pfoei. Want ik had me weer mooi in de nesten gewerkt natuurlijk, met die wedstrijd. Hoe ontroostbaar was Bo geweest als ze in haar baby-zusje haar meerdere had moeten erkennen?
(U begrijpt dat ik Loïs gisteren krampachtig de hele dag vastgeknoopt heb laten zitten in kinderstoel/wagen/fietsstoeltje zodat we nooit zullen weten of ze eventueel gisteren ook niet al die 5 stappen had kunnen zetten.)

Goed.
Maar nu even wat anders.

Zucht.

Zucht.

Ik zucht. Hoort u mij zuchten?

Ik ben naar de kapper geweest.

Ja, (mocht u mijn tweets volgen) alwéér ja.
Want eergisteren was ik daar ook.
En toen had mijn kapster het wilde idee om mijn haar aan één kant lang te laten, en de andere kant heel kort te knippen.
Waarop ik zei: “Ja, goed plan. maar niet te extreem hoor. Niet dat je mijn oor ziet. Want dat vind ik niks, als je mijn oor ziet.” (Ik heb een licht orencomplex, herkent iemand dit? Ik hoor of lees er eigenlijk nooit iets over. Wel over een voetencomplex, of over mensen die iets tegen hun tenen hebben. Waar ik dan weer niks van snap: ik heb prima voeten en prachtige tenen. Vind ik. Denk ik.)

Welnu.
De kapster knipte en ik vond het hartstikke leuk, het resultaat.
Heel anders, ook.

En niemand die het zag.

“Leuk he,” riep ik desperate tegen iedereen, “de ene kant is lang en de andere kant is kort! Léúk he?”
Waarop men antwoordde: “Oja? Oója. Ja, nu zie ik het. Nou, leuk hoor.”
Tja, dat was gewoon niet helemaal de reactie waarop ik had gehoopt.
Daarom ging ik vandaag terug naar mijn kapster. En zei: “Okee, misschien had je toch wel gelijk. Doe maar. Doe maar gek.”

Zucht.

En nu ben ik dus kaal, aan één kant.
Nouja, bijna kaal: opgeschoren, opgeknipt, gemillimeterd.
Het voelt in elk geval als kaal. Ik voel de wind langs mijn oor (oeh, eng).

Het is héél hip. En een beetje wannabe-25, vrees ik.
En ik zit er voorlopig aan vast. Want ze kunnen het er niet meer áán knippen, zoals mijn moeder vroeger al zei.

Op de terugweg, op de fiets, had ik nog heel even de stille hoop dat het nog steeds niemand zou opvallen. Maar die hoop is wel vervlogen nu. Want toen ik thuiskwam zei Henk: “Hee! Wie ben jij? En wil je sex met me?”

Zucht.