Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit september, 2011 tonen

Help, mijn wasmachine stinkt

Sinds een aantal weken komt er een vieze geur uit onze wasmachine. Het begon met een wat muffig luchtje, dat langzaam maar zeker steeds penetranter werd en inmiddels echt niet meer te harden is. Nou kan ik kan best goed onderscheid maken tussen echte problemen, huis- tuin en keukenproblemen en luxeproblemen, maar dit valt overduidelijk in de eerste categorie. Haha, grapje. In de middelste natuurlijk. Ik dacht ik laat u even schrikken. Haha. Goed. Waar het precies naar stinkt? Nouja, gewoon. Naar natte tent. Naar vuilniszak. Naar riool. Naar een combinatie van die dingen. Alsof er een schimmelende sok in de afvoer zit. Of de kat van de buren, die al drie maanden niet is gesignaleerd. Maar nee: er is geen sok en ook geen kat, althans, niet zo ver als mijn arm reikt. Dus. Wat doet de moderne vrouw als zich een huishoudelijk probleem voordoet? Dan gaat ze googlen. En dan blijkt er gewoon een forumdiscussie online te staan met de titel: ‘Help mijn wasmachine stinkt.’ Ha! Begerig na

Doperwt

‘Novy, jij hebt echt de aandachtsspanne van een doperwt,’ zei iemand op vakantie tegen me, op een overvol terras. Onmiddellijk begonnen mensen bij te vallen: ‘Ja Novy, je bent echt verschrikkelijk!’ Twee tellen was ik van mijn stuk gebracht en toen moest ik heel hard lachen. Want het is zo ontzettend waar! Ik bén verschrikkelijk. Ik onderbreek mensen midden in hun verhaal om zelf iets belangwekkends te vertellen, of richt zomaar ineens mijn aandacht op iets of iemand anders. En meestal heb ik dat niet eens door. Maar ja, zo is het: altijd aan een half woord genoeg. En door. Als ik in deze tijd kind was geweest had ik hoogstwaarschijnlijk het stempel adhd gekregen. Of add in elk geval. (Want hyperactief ben ik alleen maar eh.. soms.) In plaats daarvan hebben ze op de lagere school maar wat met me doorgeploeterd, zonder rugzakje of PGB of whatever, tot ze me na 6 jaar eindelijk naar buiten konden schuiven met een Mavo-advies in mijn eindrapport. (Wat ik overigens niet opvolgde, want hé:

Neutrino

Het zal u vast niet zijn ontgaan, het is wereldnieuws immers: in Zwitserland hebben ze ontdekt – iets dat tot nu toe voor onmogelijk werd gehouden - dat er op deze wereld een deeltje bestaat dat sneller kan bewegen dan het licht. De zogenaamde neutrino. ‘ Wat in principe betekent dat het men terug in de tijd kan reizen. ’ Ja. Nou snap ik die gevolgtrekking eerlijk gezegd niet helemaal, want dat zo’n neutrino sneller kan dan het licht, betekent toch nog niet dat een mens dat óók kan. Ik bedoel, wij zijn bepaald geen neutrino en het zal toch niet zo simpel zijn dat je kan meeliften met zo’n deeltje als je het maar goed vasthoudt, zoals Lois Lane óók kon vliegen, zolang ze zich maar stevig vastklampte aan Superman. Maar wie weet hoor, ik heb nooit zo’n hoofdje voor natuurkunde gehad. Misschien bouwen ze wel gewoon een soort ruimteschip van neutrino’s waar je dan gewoon kan instappen en floep. Wat ik overigens ook niet begrijp, maar misschien vindt u me nu heel dom, is dat 'teru

Doe eens normaal man!

Nee, u vond het geen gezellig plaatje , dat is duidelijk. Ik had het kunnen weten natuurlijk; de reactie van Henk was ook al verre van geamuseerd, toen ik hem liet zien wat ik had gemaakt. Dat mijn begeleidende tekst ( ‘Kijk Henk, ik heb mezelf verzombiet’ ) niet aankwam omdat hij zijn koptelefoon ophad – iets dat ik te laat bemerkte - kan daar ook mee te maken hebben. Ja, je zult maar vanuit een diepe concentratie worden gehaald doordat er een iPhone in je blikveld wappert, je hoofd optillen en nietsvermoedend in het half verrotte gezicht van je geliefde kijken. Dat verwacht je dan niet hè. En dan schrik je heel erg. Héél erg. Goh, wat schrok die man. En wat moest ik daar hard om lachen. Ik ben een beetje veil de laatste paar dagen. Das een mooi woord, vind ik, veil. Het heeft vele betekenissen, maar een ervan is ‘gemeen.’ Maar het klinkt veel liever dan gemeen. Zal ik u trouwens nog eens iets beschamends vertellen? Ik lijk wel een man. Als ik ziek ben, dan ben

Onzichtbaar maar toch doodeng

'Wie van jullie wil even helpen de tafel dekken? Ik zie nog geen messen, er moeten nog glazen op tafel... Hallo? Hoort iemand mij? Jongens! Kinderen! Hallo! Hallo! Dit is jullie moeder die tegen jullie praat. Hallo? Kijk, ik sta hier, achter het fornuis. Ik sta voor jullie te koken....hallo? Iemand?' Nee. Maar misschien dringt mijn stem ook wel helemaal niet door de cocon van snot heen, waarin ik zit, dat zou best kunnen. Hee, nu ik zo eens terugdenk aan hoe de dag verliep, het zou zelfs een heleboel verklaren! Hier ben ik ook al zo onzichtbaar. Ik betrap me erop dat ik af en toe naar mijn eigen blog ga om te kijken of ik misschien eindelijk weer eens een leuk stukje heb geschreven. Maar niks hoor. Gek eigenlijk, want er was hier toch van alles: Er was het schurftige hondje dat zomaar met de buurvrouw was meegelopen en die we vier uur hebben moeten vermaken voor de dierenambulance kwam opdagen. En er was Janneke, de rat, die bij ons logeerde. Er was de kinderkledingbeurs, er w

Min tien

Ik beschouw mezelf over het algemeen als een redelijk goed gelukt exemplaar van de menselijke soort, waar het de lichamelijke constructie en constitutie betreft; alles werkt (voorlopig) naar behoren. Maar soms bekruipt me ineens een heel verontrustende gedachte: stel nou dat ik geboren was in een wereld waarin de bril niet was uitgevonden. Of voor 1500. Of gewoon nu, maar dan in een heel arm land. Dan was ik toch, alle ijdelheid ten spijt, behoorlijk gehandicapt geweest! Misschien was ik wel verstoten door mijn stam, of veroordeeld tot een donkere tipi waar ik als mysterieuze geneesvrouw de mannen moest masseren na de jacht. Of misschien zat ik zielig in een hoekje rijstkorrels te pellen op de tast en bracht men mij eten. Want - het is een van de best bewaarde geheimen van dit weblog en ik vergeet het daarnaast zelf vaak - ik ben namelijk nogal bijziend. Ik heb een afwijking van min tien. (Of min 9,75 eigenlijk, maar dat is praktisch hetzelfde.) Henk noemt me ’s nachts, als mijn lenzen

Van alledrie een momentje

Omdat het nog niet echt zo lijkt te lukken met het oppakken van het gewone leven*, dacht ik ik grijp even terug naar de week vóór Vlieland. And than take it from there. Haha, wat natuurlijk gewoon een bullshitverhaal is als excuus om nog even wat foto's te laten zien die ik had laten liggen: Bo in de tweedehandswinkel, de grootste verkleedkist van de wereld. (De laarzen hebben we maar gekocht.) Loïs slaagt voor haar ogentest op het consultatiebureau. Merlijn op Noorderzon. Een bijzondere foto en wel hierom: Dit is het eerste jaar dat hij groot genoeg is om erbij te kunnen. En hij heeft inderdaad een beetje een ranzige broek aan, ja. *Al mijn hoop is nu gevestigd op morgen. Wellicht helpt het om de week gewoon op maandag te beginnen.

Ik hang jankend aan de broekspijpen van de zomer

Mooi hè, die titel. Heb ik niet zelf bedacht hoor, helaas. Zij bedacht het natuurlijk weer. Maar het is prachtig, en zo waar: dat is wat we allemaal aan het doen zijn momenteel in Nederland. Jankend aan de broekspijpen van de zomer hangen. Aan de regenbroekspijpen dan, anyway. En over janken gesproken, wij begroeven gisteren een oude (maar veel te jong gestorven) vriend. En toen ik later op de dag werd uitgenodigd om mee te gaan naar de film, naar Melancholia van Lars Von Trier, dacht ik: Ja. Ik dacht: Lars von Trier, dat is ellende, drama, zachtjes meesnikken in een donkere bioscoop.... Ik dacht: dat is precies waar ik aan toe ben met mijn ogen toch al in de huilstand. Maar dat viel een beetje tegen, er viel eigenlijk niks te huilen. Wel was het zo verontrustend dat ik tijdens de aftiteling in een hysterische lachbui uitbarstte. A beautiful movie about the end of the world Morgen weer vrolijks. Iets over de langpootmug, misschien.

Waddenweemoed heet het, weet ik sinds kort

Misschien moet ik even beginnen met vertellen dat ik eigenlijk helemaal niet van festivals hou. (Net zo min trouwens als van kermissen, 9-maandenbeurzen, pretparken, sportwedstrijden en carnaval; ik hou denk ik gewoon niet zo van mensenmassa’s.) Nou weet u dat ik me vorig jaar heb laten overhalen om mee te gaan naar Into The Great Wide Open op Vlieland en dat ik daar nógal enthousiast van terugkeerde: wat een sfeer, wat een eiland, wat een mooie muziek en tuurlijk, best wel druk, maar leuk druk, een drukte die je bovendien heel makkelijk kon ontsnappen. En wat het voor mij vooral zo geweldig maakte: het was prachtig weer. Dus toen men opperde: ‘laten we volgens jaar weer gaan,’ reageerde ik een beetje huiverig. Want zo leuk als het nu geweest was zou het vast niet nog eens kunnen worden, toch? Al was het maar omdat het vast niet opnieuw zulk mooi weer zou zijn. Enfin, de tickets kwamen er natuurlijk, ik heb wat die dingen betreft nou eenmaal niet zoveel in te brengen, maar ik had toe