Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2014 tonen

Van de vinger en de speld

Had ik de grap al verteld van de vrouw die haar vinger tussen de achterklep van haar auto kreeg? Omdat ze er in een vlaag van verstandsverbijstering vanuit ging dat hij die de klep dichtgooide wel zou zien dat ze nog even haar hand naar binnen stak om een omvallende tas recht te zetten? In het donker, langs een drukke weg in de stromende regen? Ja. Nou, dat deed dus pijn. Best wel. Maar goed, hij zat er nog aan, de vinger, dus om hij die de klep dichtgooide zich niet al te lullig te laten voelen – en niet in de stress te brengen; hij die de klep dichtgooide was namelijk een opdrachtgever die me net gevraagd had een heleboel voor hem te gaan typen – kermde ik zo wat, maar reed toch dapper en grappend met hem door de avondspits naar het zwembad met achterin twee kindjes. (Ik had een werkbespreking bedacht op de tribune bij de zwemles van mijn jongste dochter en haar vriendinnetje. Om een en ander wat te combineren. Dat lijkt misschien een beetje gek, maar in het licht van de onwa

Chikungunya

Ik heb een nieuw woordje geleerd! Chikungunya . Het lijkt eerst een beetje moeilijk, maar als je het een keer of honderd hebt uitgesproken gaat het best. Tsjie-koen-koen-ja. Ik had er nooit van gehoord. Tot iemand me dit nieuwsbericht stuurde, gisteren. Dit heb ik weer, dacht ik. Want ik ga namelijk over tien dagen naar Curaçao. (Voor mijn werk!) Ik ging ook eens naar Hawaii en toen vroeg iemand een week voor mijn vertrek of ik wel wist dat Noord Korea een atoombom op Hawaii wilde gooien. Toen dacht ik ook: dat heb ik weer. Nou was dat met die bom destijds alleszins meegevallen, dus ik besloot in eerste instantie dat het met die tijgermug ook wel zou loslopen. Maar vandaag ging ik me toch maar even wat meer in verdiepen in de toestand en werd daar niet vrolijk van: de toeristenbranche probeert een en ander nog wat te verdoezelen, maar fokking bijna iedereen is ziek daaro! Of wordt het binnenkort. Bijna al die klotemuggen dragen dat virus bij zich. Dus als je gepr

Canto Ostinato

Als ik niet in de jaren 1970/1980 op school had gezeten, maar nu, dan was ik ongetwijfeld gediagnosticeerd geweest met ADHD. Of met ADD in elk geval. En dan had ik wellicht aan de Ritalin of iets dergelijks gezeten en had ik vast niet zo’n boeiend geestesleven gehad. (Ahum.) Nee, onzin natuurlijk, maar ik heb inderdaad wel een beetje een lastig hoofd, dat moeite heeft met concentreren en makkelijk afgeleid raakt – en dan met name door interne processen. Ook schijn ik regelmatig op mensen over te komen als vluchtig en ongeïnteresseerd. En dat ís niet zo, ik ben wel degelijk ( juist! ) geïnteresseerd in mensen en hun verhalen, maar ik heb blijkbaar een nogal snelle processor: als iemand iets vertelt heb ik heel gauw het plaatje compleet; ik snap het, het is me duidelijk, dus hop , door naar het volgende. En dat resulteert er soms letterlijk in dat ik midden in een gesprek over iets anders begin. Sinds mensen me hierop hebben gewezen probeer ik er rekening mee te houden. Door

Een kijkje achter de schermen van een handelsmerk

Achteraf zou je kunnen zeggen dat de dag dat mijn fiets gestolen werd, acht jaar geleden, mijn geluksdag was. Uiteraard vond ik dat eerst niet. Integendeel: ik was woedend! En dat werd nog erger toen ik in een steegje verderop de kinderzitjes terugvond, netjes gedemonteerd en wel. Een fiets van een moeder jatten, tsk! Stelletje eikels. Ik ben hem nog gaan zoeken in de stad, tegen beter weten in. En toen ik me erbij had neergelegd dat ik hem niet meer zou terugvinden, bedacht ik een list. Omdenken heet dat tegenwoordig. De dief had me een prachtige kans gegeven: ik mocht nu op zoek naar een leukere fiets. (Wat niet zo moeilijk was, want ook al was het gestolen object dan zo'n fancy 'mamafiets', het was eigenlijk maar een lelijk ding.) Ik had nog geen idee hoe mijn  leukere fiets eruit zou moeten zien, maar de volgende dag vond ik hem. Tegen de gevel van de fietsenwinkel stond een groot, rood gevaarte met een stalen mand voorop met daarin een enorme plant. Als

Over een camper, een stommiteit en een dochter met humor

Ik deed weer eens iets doms. Twee maanden geleden al, maar ik had nog geen zin om erover te vertellen, omdat ik hardnekkig in de ontkenning zat. Inmiddels is het zo goed als opgelost, dus nu dan toch maar. Geen leuker vermaak dan leedvermaak, tenslotte. Ik had een camper geleend, om mee naar een festival in een bos in Drenthe te rijden. De camper was niet voor mijzelf, maar voor hem en haar en hun kleine baby'tje. (Zelf sliep ik in een mini-tentje ernaast. En de laatste twee nachten in onze eigen Volvo , toen mijn gezin zich bij me had gevoegd. Wat eigenlijk ook een fantastische kampeerwagen is, zo'n Volvo. Waarin gewoon twee matjes in de volle lengte naast elkaar kunnen liggen, als je de achterbank plat legt. Maar dit terzijde.) Ik verbleef dus niet in de camper, maar mocht er wel in rijden ! En dat is leuk, joh! Zo'n rijdend huisje, met een keukentje en een bed, staat garant voor een instant vakantiegevoel. Er was me natuurlijk van alles uitgelegd. Over d

Het magazijn

Vorige week waren we in Amsterdam voor de cursus Leer mediteren in 1 dag , van Robert Bridgeman , een bijzondere man met een bijzonder verhaal, die op een totaal niet goeroe-achtige manier zijn ervaring, kennis en inzichten deelt. We hadden hem leren kennen op een festival in het bos in Drenthe, vorige maand. Eigenlijk bij toeval belandden we daar bij hem in een sessie; een bijna letterlijk mindblowing experience, waarbij ik – hoe zal ik het zeggen – een glimp heb opgevangen van wat er mogelijk is; waar geest en lichaam toe in staat zijn. (Bridgeman zelf beklom dit jaar samen met Wim Hof ( The Iceman ) en een groep patiënten van allerlei pluimage, de Kilimanjaro. In een korte broek, met ontbloot bovenlijf en binnen 48 uur. Zonder te bevriezen van de kou (-20˚ C is het daar boven) en zonder last te krijgen van hoogteziekte, dankzij meditatie en bepaalde ademhalingstechnieken. Ik bedoel, dat is best opmerkelijk, toch?) Omdat een aantal enthousiast geworden mensen waaronder Hen

Hoe ik ruzie kreeg met mijn moeder over Zwarte Piet

Ik was afgelopen maandag met de kinderen op bezoek bij mijn moeder en bladerde door de Volkskrant. Dat doe ik altijd als ik daar ben; ik vind het fijn om af en toe nog eens door een krant te bladeren, nu ik thuis het nieuws alleen online lees. Mijn oog viel op een column van René Cuperus, met de titel: 'Zwarte Piet vermoordt Sinterklaas.' Verdorie, dacht ik. Daar gaat iemand met mijn grapje aan de haal. Hetzelfde zinnetje had ik pas ook bedacht, namelijk. Het had een leuke blogtitel kunnen zijn, als ik niet had besloten niets over Zwarte Piet en die hele toestand te schrijven. Want wat zou het toevoegen. Alles is er inmiddels wel over gezegd. Alle argumenten en drogredenen zijn voorbij gekomen, historici hebben zich ermee bemoeid en BN-ers en  onpartijdige allochtonen , er zijn Kamervragen geweest, er zijn compromissen bedacht in de vorm van stroopwafelpieten, iedere mogelijke woordspeling is gemaakt (al zie ik helaas weinig gesodemijter langs komen), het is een herh

Voorlezen

Het is Kinderboekenweek en vanuit groep 3 kwam de vraag wie er in de klas wilde komen voorlezen. En aangezien ik  sinds ik me het super-schoolmoederschap heb laten ontglippen  in een constante staat van wroeging en schuldgevoel verkeer, vulde ik als eerste mijn naam in op het lijstje.  Morgen ga ik dus voorlezen, in de klas van Loïs. Uit Bibi’s Bijzondere Beestenboek, van Bibi Dumon Tak, had ik bedacht. Dat blijft immers het allerleukste boek om uit voor te lezen. Achteraf bleek het een heel goede zet om me hiervoor aan te melden. Dan kan ik mooi nog even oefenen; inmiddels weet ik namelijk dat ik dinsdag óók moet voorlezen. Maar dan op een podium, met een microfoon, voor een zaal vol grote mensen, onder wie Gerdi Verbeet. Aan haar ( leuk méns, hè? ) wordt die dag het eerste exemplaar van een boek aangeboden: Anders werken – 50 verhalen over sociale innovatie , samengesteld door Aukje Nauta, Guurtje van Sloten en Cristel van de Ven, organisatiepsychologen bij Factor Vijf.

Novy Zonder Naam

Ik heet Yvon, hoewel sommige mensen me Novy noemen. Dat is mijn eigen schuld, want toen ik op een bepaald moment in een opwelling een blog begon en even snel een alias moest verzinnen, draaide ik uit gemakzucht mijn naam om. Me niet realiserend dat zo’n pseudoniem vervolgens een heel eigen leven zou gaan leiden en mijn identiteit mede zou gaan bepalen. Maar ik vind het prima, hoor. Novy of Yvon, het maakt me niets uit, ik luister naar allebei. En geschreven zie ik nauwelijks het verschil. Dus. Maar dan. De achternaam. Ik héb geen achternaam. Okee, ik ga momenteel door het leven als Mekkring. Maar dat is de naam van Henk. En die van de kinderen. Dat we allemaal hetzelfde heten is reuze handig, zeg ik altijd. (Maar ik weet eigenlijk niet precies waarvoor.) Ooit had ik natuurlijk wel een eigen achternaam. Om eerlijk te zijn; die staat nog steeds op mijn paspoort, maar dat laat ik uiteraard nooit aan iemand zien, behalve op Schiphol. Het is namelijk een vreselijke naam.

Het is best een riskante onderneming om je kind een naam te geven

Er stond heel groot ISIS op de muur van de school geschreven. Met stoepkrijt. Ik schrok. En meteen daarna realiseerde ik me: Oja, er zit een Isis in groep 6. En toen zag ik ook het hartje naast haar naam. Er zitten hier heus geen ISIS sympathisanten op school, gekkie.  Bovendien heet ISIS tegenwoordig IS. Het blijft even gruwelijk wat ze doen, maar toch: fijn voor de Isissen op deze wereld. Want ik moet bekennen dat ik de laatste tijd een kleine steek van medelijden voelde als ik de moeder van Isis zag, op het plein. Zo heb ik het ook een tijd een beetje zielig gevonden voor mensen die Joran heetten. En als iemand zich voorstelt als Martijn, moet ik altijd eerst even door die pedoclub heen. (Zoals er, maar dat is van een wat andere orde, nog steeds als ik hoor dat iemand Tina heet, onwillekeurig door mijn hoofd schiet: ‘Was kosten die Kondome?’ ) Het is, als je erover nadenkt, best een riskante onderneming om je kind een naam te geven. Uiteraard: geen weldenkend mens

Een naheffingsaanslag

We hadden een bekeuring, vorige week. Heel klassiek: er zat een bon onder de ruitenwisser van de auto.  Gewoon voor ons eigen huis. We wonen in een betaald-parkeren wijk en daarom hebben we een parkeervergunning: een kaartje van de gemeente, waar we een jaarlijks bedrag voor betalen en dat tegen de voorruit van de auto zit geplakt, zodat het goed te zien is voor een eventuele parkeerwachter. Nou wil de situatie, dat náást onze parkeervergunning nóg een kaartje zit. Een zogenaamde bezoekerspas. Dat is een tweede kaartje, waarmee je 16 uur per week gratis je visite een parkeerplek mag aanbieden in de buurt. Je kunt de kaart aan- en afmelden per telefoon of internet. Het betreft hier overigens niet onze eigen bezoekerspas ( logisch ook, want je bent eigenlijk zelden bij jezelf op visite ), maar die van (de parkeerzone van) mijn moeder. Die blijft vaak achter in onze auto, omdat wij eigenlijk de enigen zijn die er gebruik van maken. Inducerend: wat is er gebeurd? De parkeerwachte

Schoolspullen kopen

Misschien had ik nattigheid moeten voelen toen ik het berichtje las van een vriendin wier dochter ook over twee weken aan de middelbare school begint. ( 'Vanmiddag schoolspullen gekocht met Vera. Totaal kapot nu.') Maar ik was naïef en dacht: hoeveel gedoe zou het nou helemaal zijn? Zo'n paar van die dingetjes kopen? Gewoon even het lijstje dat we van de school hebben gekregen afwerken? 'Het mag zeker niet bij de Action hè?' informeerde ik nog even voor de zekerheid. Nee, het mocht niet bij de Action. We moesten naar de V&D. Naar de schoolcampus. Natuurlijk. Wat een crime. Ik had weer eens iets danig onderschat, zo bleek. 'Zoek jij even een etui en een paar leuke mappen uit, dan doe ik de saaie dingen wel,' begon ik voortvarend en griste nonchalant een geodriehoek uit een rek. Wat ook meteen het enige item van de lijst was dat ik op die manier nonchalant kon grissen. Daarna werd het al lastig: zou ik het 3h potlood nemen met de rode a

I won the cool kids lottery

Het was een intense en bijzondere vakantie, van uitersten. Zo zaten we deels (een soort van illegaal, maar dat voert te ver om uit te leggen) in de meest luxe villa in de Algarve, met uitzicht op zee, een privézwembad en mooi betegelde badkamers, en trokken we deels op primitieve wijze half Portugal door waarbij we ons per trein, bus, boot en al liftend verplaatsten en  ’s morgens niet wisten waar we ’s avonds zouden slapen. Echt heel Interrail 1990. Maar dan met kinderen. Wat natuurlijk even een experimentje was, maar als zodanig geslaagd. En hoe! Volgend jaar wil ik drie maanden naar India. Ik heb stapels verhalen, maar laat ik me beperken tot het onbetwiste hoogtepunt van de vakantie: de beste vierentwintig uur die ik ooit op een strand heb doorgebracht. Door een samenloop van omstandigheden waren we uitgenodigd om met een vriendengroep uit Lissabon mee te gaan op hun jaarlijkse kampeeruitje op het schiereiland Tróia, rondom ‘ o concurso coelho .’ The rabbit contest.

Melancholy to the max!

Ik was er even niet. Tijdje. Best lang. Ik dacht zelfs af en toe vertwijfeld: ik ben blogger-af! Maar dat was misschien voorbarig. Het ging gewoon even niet; life got me by the balls . (Ja, dat kán: ik ben namelijk 87% man, bleek laatst uit een testje op Facebook.) Blogger-af of niet, ik moet natuurlijk wel even wat schrijven over het naderende afscheid. Van groep 8. De klas van Bo. Die over 3 dagen niet meer bestaat. (Want dan is het vakantie en ná de vakantie vliegt iedereen zo’n beetje uit naar verschillende middelbare scholen; daar zijn er namelijk nogal veel van in Groningen.) Die klas dus, die groep 8, is echt de leukste van de wereld. Vind ik. Het is zo’n klas waar je een film over wilt maken. Met allemaal verschillende kinderen die, als het erop aan komt, allemaal voor elkaar zorgen en opkomen, die vanaf groep 4 van alles met elkaar hebben mee gemaakt en één hechte groep vormen. Nja, misschien bekijk ik het nu wel wat te roze allemaal, van een sentimenteel

Doorgaan is het doel

Het leven is een aaneenschakeling van problemen die opgelost moeten worden. Net als in dat spelletje Highway, kent u dat nog? Het was een van de allereerste mini-computerspelletjes, uit het begin van de jaren 80. Een naïef spelletje, net een stapje geavanceerder dan Pong , waarbij je met een autootje een drietal verschillende obstakels – boomtakken, honden en wegwijzers (van die laatsten heb ik me altijd  afgevraagd wat die midden op de weg deden) – moest zien te ontwijken. De enige tools die je daartoe tot je beschikking had waren twee knopjes, waarmee je het autootje respectievelijk naar rechts en naar links kon laten springen. En dat deed je dan dus, maniakaal, want je had geen keus. Nou ja; je kon het natuurlijk ook niet doen, maar dan hield het op. Game over. Zo is het ook in het leven. Voortdurend ben je bezig met het ontwijken van obstakels en het oplossen van problemen. Om door te kunnen gaan. Doorgaan is het doel. Problemen oplossen, het middel. (Er zijn nat

Margriet More

Ik vond een mailtje in mijn inbox met de mededeling dat mijn blog aangeprezen gaat worden in de Margriet More, vergezeld van de vraag of ik t.z.t. een exemplaar wil ontvangen en zo ja, op welk adres. Het tekstje dat erbij komt, bleek geschreven door iemand die mij behoorlijk goed begrepen heeft. Met juist geciteerde zinnen die ik zelf ook best grappig vond toen ik ze schreef. En als favoriet aangemerkte stukjes die ik zelf ook zou aanbevelen. Dus ik was wel even in mijn nopjes. (En voelde ook meteen weer de druk van te weinig bloggen de laatste tijd, maar dat terzijde.) Maar toen dacht ik vervolgens: de Margriet More? Wát is nou weer de Margriet More? Margriet dé Moor, die ken ik wel. Haha. Haha. Flauw. Natuurlijk, de Margriet, het tijdschrift ken ik heus ook. Nog altijd in één adem genoemd met de Libelle. Ze zaten vroeger samen in de leesportefeuille van de buurvrouw. Het waren truttige tijdschriften. Misschien dat ze tegenwoordig een stuk hipper zijn geworden, wie weet. I

Berlijn

Ik was al eens eerder in Berlijn. Twee keer. De laatste keer was in 1989, een paar maanden voor de muur viel. Ik kende Berlijn dus nog niet zoals het tegenwoordig is, behalve uit verhalen. Ook Henk was nooit na 'die Wende' in Berlijn geweest. Het Berlijn dat wij wisten konden we dus niet aan de kinderen laten zien. Wat zouden we eigenlijk gaan doen? De Reichstag bekijken? De Brandenburger Tor? Checkpoint Charlie? De Kurfürstendamm? Nja..wellicht? We hadden niet echt een plan. Nou bleek het zomaar (nou ja, zomaar... ik heb een  deal met de kosmos , weet u wel?) heel erg mooi weer te zijn – om niet te zeggen warm – dus de eerste dag besloten we dat we eerst maar eens dat  Badeschiff  moesten bezoeken waarover ik had gelezen; een zwembad, gemaakt als kunstproject, drijvend in de rivier de Spree. Het bleek nog leuker dan ik dacht. Het zwembad is op het terrein van de  Arena , (een multifunctionele concert/feest/kunstlocatie), met een strand en een bar, mooi en schoon en t